Indonesië

Het Wajangspel

Het Wajangspel is een poppen- of schimmenspel wat diep geworteld is in de Indonesische cultuur. Oorspronkelijk werd een wajangvoorstelling gegeven bij feestelijkheden, zoals een besnijdenis, oogstfeest of huwelijk. Dit zou zuiverend werken en het kwaad weren. De filosofie is dat wanneer op het toneel het onheil wordt bezworen, de harmonie in de wereld daarbuiten weer een tijdje is gewaar-borgd. Tegenwoordig is de religieuze betekenis van de wajang op de achtergrond geraakt. Een voorstelling begint meestal vroeg in de avond en duurt dan tot de volgende ochtend. De gamelan speelt een grote rol bij de wajang voorstellingen.
Wajang komt oorspronkelijk alleen voor op Java en Bali, maar is ook daar waar Javanen zich in kolonies hebben gevestigd, zoals in Zuid-Sumatra, Zuid-Borneo en Suriname te vinden. Het schaduwspel met de leren poppen heeft zich verder verbreid naar Noord-Maleisië en Zuid-Thailand.
Op Java is de belangrijkste soort wajang de wajang kulit, het schimmenspel met platte, uit leer gesneden poppen. Hun schaduw wordt tegen een verlicht scherm geworpen Boven het hoofd van de poppenspeler, de ‘dalang’, hangt een speciale lamp (blčncong), vaak in de vorm van de mythische zonnevogel Garuda. Vroeger was dit een koperen olielamp, nu meestal een elektrische peer. De dalang wordt begeleid door een gamelanorkest. Elke melodie die door het orkest gespeeld wordt, heeft een symbolische betekenis. Een doorsnee-dalang beschikt zeker over zo’n honderd poppen, vaak zelfs veel meer. De dalang is zowel tekstschrijver, producent, belangrijkste verteller, dirigent en regisseur.
In West-Java geniet de wajang golčk grote populariteit. Deze vorm wordt gespeeld met ronde, aangeklede stokpoppen, die over draaibare koppen en beweegbare ledematen beschikken. In vergelijking met het schimmenspel uit Midden- en Oost-Java is het mystieke element in de wajang golčk vrijwel afwezig, terwijl de nadruk op de humor ligt. Het repertoire van het wajang golčk –theater werd sterk door de islam beďnvloed. Wajang golčk wordt meestal overdag opgevoerd zodat men de prachtige kleuren goed kan zien.
De wajangpoppen zijn schitterende uitingen van Javaanse kunst. Het zijn geen echte afbeeldingen van mensen, maar schaduwpoppen die de menselijke figuur zo goed mogelijk laten uitkomen in het platte vlak. Daarom zijn de poppen ook van opzij weergegeven met langgerekte, gestileerde ledematen en lichaam en met stereotiepe kenmerken voor oog, neus, mond, vingers en voeten. Tot in het kleinste detail zijn de lichamen uitgebeiteld. Ter versteviging heeft de pop een ruggengraat van buffelhoorn die naar beneden loopt en in een handvat eindigt. Dit handvat wordt in een bananenstam gestoken.
De dunne armen kunnen verder afzonderlijk draaien bij de schouder en elleboog met behulp van een lang stokje van buffelhoorn. Hetgeen wat de wajangpop waardevol maakt is de uitbeelding van het karakter, hun Wanda. De Wanda geeft elke wajangpop apart een unieke persoonlijkheid. De kleuren van de wajangpoppen zijn van heldere kleuren, die het goud, zwart of lichtrode lichaam duidelijk doen uitkomen. De grootste pop is soms een meter lang, de kleinste nooit minder dan 23 centimeter.
Balinese poppen zijn grover en natuurlijker, en staan dichter bij de oude wajangpoppen. De Javaanse poppen zijn gedurende de laatste twee eeuwen steeds verfijnder geworden.