Juliens verhaal deel 4

Dag 2: is het spel een desillusie?

Kandidatenbegeleider Jules was het jaar eerder met de mol meegereisd als arts. In zijn nieuwe rol als coach moest hij duidelijk zijn draai nog vinden. Hij stelde zich erg dienstbaar op naar de productie, en communiceerde de orders vervolgens streng op naar de kandidaten. Dit werd niet altijd gewaardeerd. Vooral als er lang gewacht moet worden en elke poging om je even los te weken van de groep door hem de kop werd ingedrukt. Op bevel van Jules stonden we nu weer klaar met de backpacks maar er was drie kwartier lang niemand van de productie te zien.
Stilstaan
Een voorbode van de dag van het lange wachten. Toen we eindelijk op weg gingen in inmiddels zo verfoeide juppentractors, de Jeeps, moesten we onderweg vijf keer stilstaan om de camera- en regieauto gelegenheid te geven ons in te halen en een paar shots te draaien van het korte stukje rijden. Aangekomen in de haven mochten we in een restaurant plaatsnemen waar we twee uur moesten doen over het eten van de brunch. Nadat we de restauranteigenaar fatsoenlijke koffie hadden leren zetten (‘just double the amount of grained coffee’ en dat valt niet mee met de matig voorgevulde koffiefilters)  moesten we op weg naar de opdracht eerst nog even wachten in de boot. De opdracht zelf duurde maar anderhalf uur, maar daarna werden we in een café geleid, waar we maar liefst vijf uur moesten kijken in de glazen zonder alcohol – want die mochten we nog niet naar binnen werken. En met korte onderbrekingen voor de biecht en de test kwam uiteindelijk executie, die eigenlijk had moeten plaatsvinden op de plek van de opdracht. Wegens de onverwachte kou was dat niet haalbaar. De nieuwe locatie had echter te weinig stroom etc. Pas ’s avonds tegen achten waren we op ons nieuwe logeeradres en hadden we de tijd voor onszelf.
St. George Island
Wat echter wel gebeurde was de moeite waard. Per boot voeren we naar St. George Island in de baai van Halifax. Er stond een oud versterkt fort dat voor het publiek niet toegankelijk is. Angela wachtte ons op en leidde ons naar de ingang. Eerst had René zich vrijwillig laten scheiden van de rest omdat Angela een ‘ speciaal klusje’ voor hem had. Het duurde even voordat hij zijn hand omhoog had opgestoken, omdat niemand van de andere kandidaten zich geroepen voelde. Het was ook onderdeel van mijn tactiek: zorg ervoor dat je de eerste opdrachten in het grootste deel van de groep blijft zitten. Het idee had ik geplukt van een Molfanatenwebsite. Volgens de berichten hierop was de indeling van de mol bij de groepjes niet toevallig. De mol zou steeds in de grootste groep zitten waar hij door de anderen in de gaten kon worden gehouden, en waar hij mogelijkheden had om de opdracht onopvallend te laten mislukken. Dit speelt vooral in het begin want hoe verder het programma, hoe kleiner de groep waardoor deze vanzelf in steeds kleiner stukken wordt opgedeeld. Speculatie of niet, voor mij viel de weifelende René onmiddellijk af als mol, toen een kwartier later bleek dat hij zich in zijn eentje vrijwillig mocht uitsloven op de fiets. Dezelfde tactiek zou ik de dag daarop nog eens herhalen.
Uitgang
Met zijn negenen lopen we achter Angela aan terwijl de koude wind ons in het gezicht snijdt. We stellen ons op voor een ingang van de catacomben onder het fort. De opdracht: zoek in het gangenstelsel naar de uitgang. Vervolgens gaat een laser branden die we met spiegels moeten geleiden naar een sensor. Als dit lukt gaat een deur open en hebben we een paar minuten de tijd om de spiegels op statieven te zetten en ons uit de voeten te maken. Als iedereen binnen de tijd buiten is krijgen we 7.500 euro.
Net als bij de eerste opdracht is de uitleg voor mij wat cryptisch, maar zoals beloofd kijk ik alsof ik het helemaal begrijp en zak ik strijdbaar de kelder in. Boudewijn geeft ons daar in het half donker een verhelderende uitleg. Twee scouts moeten in het labyrint zo snel mogelijk die uitgang vinden. Zeven kandidaten blijven achter. Er zijn zeven spiegels maar die mogen pas op het laatst op statieven worden geplaatst als de deur open is gegaan. Ze moeten eerst worden vastgehouden en mogen niet op de grond worden gezet. We krijgen twintig minuten om ons met de spiegels op te stellen in de gangen voordat de laser gaat branden. Die zal vervolgens een half uur werken. Het laserlicht moet minstens vijf seconden schijnen op een reflector bij de deur. Als de deur open is kunnen de kandidaten een voor een naar buiten, maar daar is per keer slechts 30 seconden de tijd voor. Zijn plek wordt opgevuld door een statief. Pas als iedereen buiten staat is de opdracht gelukt. Maar als het licht in de gangen aangaat, is de tijd om.
Scouts
Er moeten twee scouts worden aangewezen. In de discussie die ontstaat let ik vooral op Aafke. Wat doet ze? Ze neemt initiatief en pakt het kleinste spiegeltje tussen de zes grotere. Ze biedt aan om hiermee te gaan richten. Right, richting het plafond, denk ik cynisch. Ik vertrouw haar voor geen meter, nu ze uitgerekend het lastigst te hanteren spiegeltje pakt. Louis is de andere initiatiefnemer en biedt aan om te scouten. Het overleg gaat akkoord. Zonder dat ik me in de discussie heb gemengd, vraagt Louis of ik als twee meega. Prima, een rol waar ik iedereen mee in de gaten kan houden, zonder dat ik er zelf om heb gevraagd. Ik pak de mijnwerkersband en laat me tevreden een microfoon en zender omhangen. We stellen ons op voor de trap richting het tunnelcomplex. Boudewijn geeft het teken en we rennen weg.
In de gaten
Louis is sneller dan ik, en al was ik sneller geweest dan nog had hij voorop gelopen. Ik wilde hem in de gaten houden. Als hij de uitgang met opzet over het hoofd zou zien, dan kan dit ik met eigen ogen constateren. In het donker verplaatsen we ons onder een dunne straal licht door de gangen. Tot mijn verrassing vindt Louis al na een paar bochten de uitgang, zonder dat we echt hebben omgelopen. Hij is geblokkeerd door een traliewerk en daarachter staat een fiets met een generator. Louis en ik inspecteren het slot, waaraan een touw was verbonden met een hefboommechanisme. Bij de deur hangt een reflector. Er komt koude rook uit een nis vlakbij de ingang en we lopen dezelfde route terug die ik afbaken met stukjes papier op de hoeken waar iemand met een spiegel moet staan. Terug bij de trap brengen we het nieuws aan de anderen die zich vervolgens op de hoeken opstellen. Er zijn genoeg spiegels om de laserstraal naar de deur af te buigen. Het lijkt een simpele klus te worden. Ferdi staat het dichtst bij de laser en hij moet het licht verticaal afbuigen naar Patricia. Dan komt Elise, Chandrika en Astrid. Ron blijkt buiten mij om de kleinste spiegel te hebben bemachtigd van Aafke en ik dirigeer hem naar voren toe, het dichtst bij de deur. Alleen hier kan het kleine spiegeltje dienst doen om het laatste beetje licht naar de reflector te leiden. Tussen Ron en Astrid staat Aafke.
De spiegelaars
Omdat de laser nog niet aan staat, is er tijd genoeg om de spiegelaars te coachen. Ik leg uit dat ze zich met spiegel schrap moeten zetten tegen de muur om zo min mogelijk trillingen te veroorzaken. Elke beweging van een paar centimeters aan het begin kan immers aan het eind een afwijking betekenen van meters. Aafke staat erbij alsof ze al een kwartier verveeld bij een bushalte staat te wachten en reageert afhoudend op mijn aanwijzingen. Terwijl ik dicht bij de uitgang sta hoor ik dat de laser aan is gegaan. En toen bleek ook voor welke rol René zich had opgegeven: het opwekken van de elektriciteit met de fietsgenerator. Hij zou dit de hele opdracht volhouden.
Louis staat aan het begin van de bundel. Deze zou via de zeven spiegels spoedig de uitgang bereiken, op welk moment ik naar buiten zou spurten om een statief te pakken. Maar het licht komt niet. Ik hoor wat gemurmel en na vijf minuten ren ik terug om te kijken wat er aan de hand is. Tot mijn schrik zie ik dat het licht de derde spiegel nog niet heeft bereikt. Louis geeft Elise een helpende hand, maar bij Chandrika gaat de straal weer alle kanten op. Bovendien is de bundel op dat moment al uitgewaaierd van een halve centimeter naar twee decimeter. Ik overleg met Louis. Het is erg lastig om de spiegel op zijn plaats te houden. Voor de volgende spiegelaar wordt het dubbel zo moeilijk omdat deze de bewegende straal zowel moet opvangen als richten. En bovendien mag de hoek waaronder de bundel op de spiegel valt niet te groot zijn, omdat de straal dan te veel wordt uitgewaaierd door oneffenheden in het spiegeloppervlak. Tot overmaat van ramp wordt er koude rook de gangen in geblazen waardoor de straal, fraai, maar alle kanten op wordt gereflecteerd. Wat eerst zo makkelijk leek, blijkt nu volstrekt onmogelijk. De uitgang halen we nooit.
Ik probeer zo goed en zo kwaad het kan de straal te volgen, en de spiegel met hulp van Chandrika en daarna Astrid te richten. Na Astrid is de bundel al meer dan een meter breed en voor Aafke al bijna niet meer op te vangen. Ik loop naar haar toe en leg haar uit wat het probleem is. Ik bedenk hardop dat we wat over het hoofd hebben gezien. Aafke moppert over de kennelijke gebrekkige inspanningen aan het begin van de keten. Volgens haar zitten ze daar maar aan te rommelen. Maar dat is het niet. Dan voel ik aan de zilveren koker in mijn binnenzak, die we allemaal van Angela hadden gekregen bij het begin van de eerste opdracht. Aafke had bij de brunch aan mij voorgesteld om de kokers samen te openen. Ik heb dat afgewezen omdat ik er toen geen aanleiding voor zag. Maar nu was die er wel. Zou er een boodschap inzitten, een clue die ons verder zou helpen? Ik daag Aafke uit. Allebei de kokers openen, nu. ‘Ik heb ‘m niet bij me’, zegt ze. ‘Hoezo niet bij je, we moesten die koker toch altijd met ons meedragen?’. ‘Dat weet ik niet’, antwoordt ze, ‘maar ik heb hem in elk geval niet’. Ik mompel dat ik dat vreemd vind en ga onverrichter zaken richting Astrid, hoewel mijn ideeën zo goed als uitgeput zijn.
Kleine Hint
Louis komt werkloos naar me toe gelopen en plotseling duikt Boudewijn op. ‘Ik ga jullie een kleine hint geven: waardoor wordt die lichtbundel vergroot?’. ‘Door het aantal spiegels’, probeer ik. ‘Hmm, ja ook, maar nog iets. De lengte van de bundel, die moet korter.’ Ik kijk Louis aan en we begrijpen wat we moesten doen. Een alternatieve route. Ik ren terug naar het licht en probeer uit te vinden hoe we het aantal spiegels konden inperken. Eigenlijk belachelijk dat ik pas nu de rest van het gangenstelsel afloop. En inderdaad, er is een kortere route door niet links af te slaan bij Elise, maar rechts. We moeten dan wel na een bocht een kamer en een soort venster door. Terwijl ik de route afloop komt Louis naar mij toe. Hij heeft een nóg kortere weg gevonden. Boudewijn heeft hem die aangewezen… Hij loopt dwars door de nis waar de rookmachine staat, nota bene bediend door producer Edlef die daar al die tijd op zijn hurken heeft gezeten. Zou de productie die route echt van tevoren hebben bedoeld? De nieuwe bundel hoeft nog maar de helft van de afstand af te leggen en passeert twee spiegels minder. Nu moet het gaan lukken.
Hoeveel tijd hebben we nog? Ik heb het niet bijgehouden, dus ik loop terug naar Ferdi die nog altijd bij spiegel 1 staat opgesteld. Zijn stopwatch meldt ongeveer 20 minuten te gaan. Chandrika en Astrid hebben nu van plek gewisseld. Zonder veel succes. Ik probeer de andere dragers te helpen de spiegel schrap te zetten tegen de muur, zodat ze stabieler worden. Het nadeel is dat je dan in een rare houding moet staan om de spiegel af te klemmen. Waarschijnlijk de reden dat ik Astrid en Chandrika even later weer zie met de spiegel los in de armen geklemd. Met veel moeite is het nu gelukt de bundel langs vier spiegels te geleiden, maar nog steeds zijn we ver weg van het slot. Ik besluit de tweede spiegel over te nemen van Patricia die vermoeid raakt, zodat de bundel in elk geval goed bij Elise aankomt. Omdat er twee spiegels minder nodig zijn, hebben Aafke en Patricia net als Louis de handen vrij. We hebben nog maar vijf minuten. Ferdi staat achter me, en heeft de lastigste positie nog altijd in handen. Hij moet de bundel die van onderop komt naar beneden afbuigen en een beetje naar rechts. Dit lukt aardig, want ik hoef niet veel te corrigeren. Ook bij Elise gaat het niet verkeerd, hoewel bij haar de bundel toch al weer twintig centimeter breed is. De hoek van de drie spiegels is nog steeds veel te groot en ik probeer deze iets kleiner te maken. Op het oog kan misschien een spiegel vervallen als Ferdi de bundel naar zich toe verplaatst zodat ik de bundel langs Elise kan passeren richting Astrid. Dit is echter lastig omdat ik Astrid niet kan zien. Ik zie ervan af om de opstelling te wijzigen en probeer er het beste van te maken, maar heb moeite me te concentreren. Het is het beste om vooruit met de straal mee te kijken naar de volgende spiegel en deze als een soort vizier te gebruiken. Maar van de 10 seconden lukt het ons maar 2, 3 seconden om de bundel strak vanaf Elise naar voren te dirigeren.
Koelcel
Door de gang loopt een constante koude luchtstroom die de vingers doet verkleumen. Vooral op het stuk bij Ferdi en mij voelt het of je in een luchtkoker staat die is aangesloten op een koelcel. Ondanks dat we het geloof hadden verloren blijft Ferdi maar in die lastige positie de bundel vrij strak naar mij richten. Op een moment dat het steeds stiller wordt en hij voor de derde keer cynisch, maar naar waarheid, opmerkt: ‘het is tijd’,  hoor ik opeens Ron roepen: ‘hij is open!’  Een hoop tumult in de verte. Dit nieuws komt op een moment dat Ferdi, Elise en ik al bijna het bijltje erbij neer hadden gegooid. We hadden van niemand begrepen dat de laser maar een beetje in de buurt van de uitgang was, en de tijd was toch echt al lang om. Een paar tellen later komt Ron aangelopen met de statieven.
Haastig probeer ik met Ferdi zijn spiegel aan het statief vast te klemmen. De klem is te klein waardoor het frame van spiegel wappert. Dan is de hoek van de spiegel weer niet goed. Ron is teruggekomen en probeert te helpen. Het lukt om de bundel nu weer richting de uitgang te sturen, maar nog niet helemaal in de richting van de tweede spiegel. Ik vraag aan Ron wat er nu gebeurde bij de uitgang. ‘Ik heb geen idee. Ik stond naast de reflector en die bundel heb ik er niet op zien vallen. Laat staan vijf seconden. Maar opeens ging die deur open.’ Niemand hoefde meer wat te zeggen. De regie had ingegrepen. We gaan braaf verder met het afstellen van de statieven. Maar het blijkt zinloos. De bundel licht spreidt spottend zijn vleugels uit en waaiert alle kanten op. Het werkt gewoon niet. En dan gaat het TL-licht aan. Het is voorbij.
Buiten staat Angela met een ernstig gezicht. Politie-agent René is inmiddels van zijn fiets gestapt, een klusje dat wel aan hem was toevertrouwd want hij oogt alsof hij een ontspannende wandeling heeft gemaakt. De debrieving volgt en we lopen gelaten richting de boot. Ondertussen speculeren we hardop waar het nu mis ging. De conclusie is dat het gewoon niet te doen was. Zelfs als we direct de goede route hadden en de statieven was het een hels karwei geweest. In het café aan de wal bij de zoveelste kop thee vraag ik me met Astrid af of de productie de opdracht wel zelf heeft uitgetest. Ook de ingrepen van Boudewijn blijven niet onbesproken. Natuurlijk kan de productie niet alles voorzien en vooraf alles perfect plannen. Een beetje bijsturen buiten het zicht van de televisiekijker moet kunnen. Het spel en programma draait immers niet om de opdrachten maar om de mol. Astrid en ik vinden elkaar in de verontwaardiging dat je als kandidaat hier vooraf niet tegen wordt gewaarschuwd. Het beledigt je intelligentie en je eergevoel omdat je niet als figurant mee wil doen, maar als iemand die een verschil kan maken. En het zet de opmerking van Ferdi op zijn plek dat het spel een desillusie is.
Zoals gezegd hadden we meer dan genoeg tijd om hierover na te denken totdat we aan de beurt waren bij de biecht, de test of de executie. Mensen begonnen aantekeningen te maken in de boekjes en er werden onderling welwillend weetjes uitgewisseld. Leeftijd van Ron (33 jr.), Aantal kinderen van Aafke (1 dochter), Beroep van Patricia (wetenschappelijk onderzoeker). De sfeer was om drie uur nog ontspannen. Maar wat duurt het lang voordat er weer iets gebeurt. Na twee uur worden de biechten opgenomen.
Handlanger
Nu moest ik goed opletten. De biecht was voor de redactie het cruciale moment om zich te verstaan met de mol. Alleen dan kon de handlanger onder vier ogen worden gesproken, zodat ervaringen konden worden uitgewisseld. Het was duidelijk dat Pauki degene is die het meest met de mol zou communiceren. Zij heeft de touwtjes van de redactie in handen. Op de eerste dag in het bos waren er twee tentjes waar de biecht werd opgenomen. Ik was toen bij Danielle beland, maar ging ervan uit dat de mol bij Pauki is geweest. Ik heb toen alleen kunnen zien dat Elise na mij richting het tentje van Suzanne werd geleid door Anemoon. Dit maakte haar een stuk minder verdacht. Later probeerde ik tussen neus en lippen door bij een paar mensen te achterhalen bij wie ze de biecht hadden afgelegd. Ferdi zou zowel de eerste als de tweede biecht bij Pauki zijn geweest. Patricia was de tweede keer bij Suzanne. Deze informatie vertelde ze vrij spontaan, met daaraan de vraag gekoppeld bij wie ik was geweest. Ik voelde me betrapt en zei dat ik dit niet wilde vertellen. Mijn terughoudendheid schrok haar af.
Het café was gelegen aan een soort plein. Daar tegenover lag het restaurant waar we hebben gebrunched en waar de executie zich later zou voltrekken. Daar weer links van lag de raderboot, waar de test zou worden opgenomen. Op de kade tussen de boot en het café, zou Edlef van elk van de kandidaten een foto maken voor op de website. Toen ik in het café naar de wc ging, zag ik net dat Chandrika naar rechts werd gevoerd, naar een plek waar ik zelf niet naartoe zou worden gebracht. Ik werd door Tiba uiteindelijk naar een deur tussen het restaurant en de boot gebracht. Het was een rommelkamertje waar cameraman Vincent en Suzanne stonden bij de camera. Toen alles in gereedheid was gebracht verliet Vincent de ruimte en stelde Suzanne mij de vragen voor de draaiende camera. ‘Waar ging het vandaag mis?’ Het kwam niet bij me op om uit het spel te treden en simpel te roepen: bij de voorbereiding van de productie. Ik realiseer me nu dat ik helemaal niet wilde weten dat we slechts hadden gefigureerd in een mooi gevonden maar slecht geteste opdracht . Ik wilde de spanning voelen zoals ik zelf op TV de serie had beleefd. Dus het werd: ‘Louis vond de uitgang wel erg snel, maar de route bleek veel te lang. Dit heeft veel tijd gekost.' ‘ Heb je de koker al geopend?’ ‘Nee, ik heb Aafke wel voorgesteld de koker samen te openen, maar zij had hem niet bij zich. Dit was vreemd.’ ‘Wie gaat er vanavond naar huis?’ ‘Ik denk dat Ron en eh, René of eh Astrid naar huis gaat’. Deze opsomming kwam er niet goed uit. Ik zei dit tegen Suzanne en herhaalde zonder te wachten het rijtje namen. En ik mocht weer naar buiten, terug naar het café.
Persoonlijkheid
Louis zou zeker niet naar huis gaan, hij bleef voor mij verdacht. Niet omdat ik hem echt op een fout had kunnen betrappen – want wie had ik hier wel op gesnapt - maar omdat hij een sterke persoonlijkheid had. Iemand die mensen mee kan krijgen, maar wellicht ook kan spelen met mensen. Als hij niet de mol was, leek het me een winnaar.
De test kwam nabij en ik voelde me opkomen voor een multiple choice examen voor een vak waarvan ik pas die middag het bestaan had vernomen. Wat kan je doen? Je nog als een gek in alle mogelijke antwoorden verdiepen, nog meer leeftijden, hobby’s, namen van kinderen verzamelen, wetende dat dit een druppel op de gloeiende plaat was, of gewoon je intuïtie gebruiken en maar zien waar het schip strandt. Ik besloot dit laatste en koos drie potentiële mollen uit: Aafke, Astrid en Louis. Na dit besluit verdreef ik de tijd met het aanschouwen van de Motownachtige band die inmiddels in het café was aangetreden. Een donker, ouder echtpaar waarvan de man een onvoorstelbaar droevig gebrek aan charisma – wat op zich weer vermakelijk werd - koppelde aan weinig beduidend percussiespel, terwijl de vrouw dit alles met veel enthousiasme probeerde te compenseren met een over the top presentatie die veel had van Aretha Franklin, ware het niet dat het geheel tegen de stroom in roeide van een verveeld hamburger etend zaterdagavond kroegpubliek. Ik was blij dat het mijn beurt was om de test te maken.
De raderboot
Productie-assistente Renée bracht me naar de raderboot, waar ik nog niet op mocht omdat Elise eerst de test moest maken. Ik werd in de wacht gezet in de lege, vervallen keuken bij het restaurant, terwijl ik zo snel mogelijk de test achter me wilde laten. Eindelijk werd ik geroepen om de steiger op te lopen. Marieke leidde de opname. Ze vertelde me dat ik na het teken achter een deur moest staan, en na vijf seconden zonder te wachten door moest lopen naar de tafel waar de laptop op stond, de test moest beginnen, afmaken en weer terug moest lopen. De tijd zou ingaan zodra ik mijn naam had ingetypt en op ‘enter’ had gedrukt. Ik had inmiddels in het café van een moederlijk bezorgde Angela een nauwsluitende muts en handschoenen gekregen omdat mijn gebibber niet onopgemerkt was gebleven. Nog een uitvloeisel van mijn kledingkeuze, afgestemd op het warme Italië. De muts zette ik dankbaar meteen op in de kille salon van de boot. Marieke keek wat bedenkelijk. ‘Wil je die muts ophouden?’, vroeg ze retorisch. ‘Eh wat denk jij’ en ik trok hem haastig van mijn hoofd af om haar het verschil te tonen. Enigszins bezorgd voor mijn twee dagen niet gewassen haren. ‘Ja, beter. Het is, eh, wat menselijker zo’. Ik nam het graag van haar aan, maar het gaf me wel te denken. Ze wenste me succes met een mengeling van kameraadschappelijke empathie en serieuze twinkelogen die nauwkeurig afstand bewaarden. Terwijl zij zich professioneel van haar taak kweet en zich opstelde in het zicht van de twee cameramannen, probeerde ik niet verliefd te worden en mak naar de deur te lopen. Nadat ik nog snel mijn blaas nerveus had geleegd in een wc die achteraf niet op enig afvoer aangesloten bleek te zijn, mocht ik beginnen.
De test
Ik open de deur, zak het trapje af, loop naar de laptop en kijk strak voor me uit. Ik probeer de productie om me heen te negeren en concentreer me op de test. Twintig vragen. Steeds draaiend om feitenkennis van de mol. Welk kamernummer had hij de eerste nacht in het hotel, in welke kleur auto zat hij op weg naar de twee opdracht, wat was zijn geboortejaar. Is het een man of een vrouw. De eerste vragen beantwoordde ik met Aafke als mijn mol. Als ik het antwoord niet wist, dan koos ik een antwoord met Astrid en Louis als mol. De laatste zes vragen wisselde ik deze drie af. Bij elkaar wist ik van 14 vragen het antwoord. De andere vragen heb ik gegokt, terwijl ik sowieso gokte met de keus voor Aafke, Louis en Astrid. Ik was altijd beter geweest in multiple choice dan open-vragen examens en  hoopte dat dit de doorslag zou geven. Ik was klaar en liep terug naar de deur, terug naar buiten.
In het café werd onderling uitgewisseld ‘hoe het ging’. We hadden zo de vragen kunnen uitwisselen met degene die nog moesten maar je wist wel beter. Bij de eerste twee series werden de geteste kandidaten zekerheidshalve toch nog gescheiden van de anderen, vertelde Renée mij bij het teruglopen. Maar dit was logistiek gezien wel onhandig. En ten overvloede merkte ze op haar altijd weer droge toon op dat het niet handig zou zijn om anderen wijzer te maken dan nodig is.
Ik was echter een van de laatste dus ik kon wel met anderen praten. Louis zat er bijna uitgeteld bij. Hij zat stilletjes te praten met Ferdi. René en Ron keken angstig. Niemand klonk opgelucht of zeker van zichzelf. Hoe zou dat ook kunnen. De enige die niks te vrezen had, was de mol, maar die zou daar niet mee te koop lopen. De eerste executies zouden een gooi worden met de dobbelsteen. Gelukkig is de kans dat het nu mis gaat maar een op negen. Ik had geen zin meer om te praten of in de banken te hangen en begaf me naar de paar vierkante meter voor het verhoginkje van de Motown band, die zowaar groovy begon te klinken. Patricia en Elise waren de spanning al vrolijk van zich aan het afdansen. Omdat ik zo dicht voor Aretha Franklins neus wiebelde kon ik er niet omheen om oogcontact te zoeken en met haar een paar danspasjes te maken. Ze werd enthousiast. Ik ook. Ik voelde me eindelijk weer even terug in een tastbare wereld.
Executie
De eerste executie. Iedereen is nerveus. De kandidaten vanzelfsprekend, maar ook de hele  productie oogt gespannen. De opname is een one-take shot dat bijna integraal op tv wordt vertoond. De absolute climax van een aflevering. Niet alleen omdat er iemand uitvalt waardoor het spel een nieuwe fase ingaat, maar ook omdat de spanning en emoties bij de kandidaten ervan afdruipen en ‘mooie televisie’ maken. Dat effect verlies je als je de tijd neemt of alles rustig nog eens een keertje overdoet. We worden in bezit van alle bagage en een zendmicrofoontje door het restaurant geleid naar de steiger waar we die middag op het bootje waren gestapt. Marieke wacht ons op. ‘Luister jongens, jullie lopen straks rustig naar het eind van de steiger. Daar op het terras zit Angela. Jullie doen de rugzakken af en nemen plaats op de twee banken. De wat langere mensen graag op de achterste bank. Vervolgens begint Angela jullie aan te spreken. Let goed op wat ze zegt. Als je een rood scherm ziet, moet je onmiddellijk opstaan en je spullen pakken. Je gaat direct weg. Begrepen?’ We knikken, want we kennen allemaal de routine als televisiekijker, stellen ons op en wachten op het sein. Ze kijkt naar het einde van de pier. Dan zegt ze: ‘jullie kunnen, heel veel succes’. Ik doe mijn muts weer af.
Het sneeuwt inmiddels weer. We houden elkaar bij het lopen in de gaten om niet in losse vlokken uiteen te vallen. Bij het openluchtterras doen we wat ons gezegd is. Naast mij op de achterste bank hebben Elise, dan Ron, René, Louis en Ferdi plaatsgenomen. We kijken naar Angela. Achter haar twee camera’s en Boudewijn. Rechts van haar binnen achter glas staat de complete productiecrew. Ik zie de hoge bontkraag van een geconcentreerde Pauki. Stemmig evalueert Angela de eerste twee opdrachten. Dan: ‘Een van jullie zal vanavond de groep verlaten’. Ze kijkt naar haar spieklijstje en zegt: ‘Aafke’. Ze typt de naam en het scherm wordt groen. ‘Ferdi’ en weer groen. Dan: ‘Julien’. Voordat de letters van mijn naam zijn ingevoerd ben ik al opgelucht. Niemand krijgt een rood scherm zo snel in het begin van de executie. Elise pakt even stevig mijn arm vast ter bevestiging van het op groen springend scherm. De andere namen volgen. Ik luister nauwgezet en hou bij wie er overblijft. De negende is Chandrika. Ook zij krijgt groen. Dan realiseer ik me: het is Louis. Louis gaat eruit! Angela kijkt hem bedrukt aan: ‘je weet het al, Louis. Maar ik zal je naam toch nog invoeren’. Klik: rood. Louis staat op en loopt om de eerste bank heen naar zijn rugzak. Vanwege het tegenlicht kan ik hem niet goed aankijken. Ik ben verbouwereerd. Ik vind het vervelend dat hij eruit ligt, omdat ik hem erg sympathiek en grappig vond. Maar ik ben evenzo geschrokken dat ik hem helemaal verkeerd heb ingeschat. Geen winnaar, geen mol. Mijn zelfvertrouwen glijdt als een ijzig drankje weg in mijn buik en benen.
Hij is weg
Louis neemt gelaten de steunbetuigingen in het voorbijgaan in ontvangst. Niemand staat op om hem nog even te omhelzen of de hand te schudden. Ook ik niet. Hij is weg voordat ik het weet. De achterblijvers beginnen hardop hun gedachten te rangschikken. ‘Shit wat jammer’. ‘Hé dat had ik nooit verwacht.’ ‘Jee, ik vind het echt heel erg’. Patricia hoor ik dan roepen op pedante toon: ‘Nee vind ik niet, het hoort er toch bij. Iedereen weet toch dat dit kan gebeuren’. Ik stoor me aan haar relativisme. Er zit geen kwade gedachte achter maar het is onbeholpen. Alsof je op een crematie oppert dat iedereen toch dood gaat. Waar maken we ons druk om. Ik laat het langs me heen gaan. Wat moet ik ervan zeggen. En wat is dit eigenlijk een vreselijk opgeklopt spel. Of kan ik gewoon niet tegen mijn verkeerde inschatting, mijn verlies. Terwijl ik vooruit staar zie ik in mijn ooghoek een zeer geconcentreerde Boudewijn en de camera’s alles registreren, ook mij. Weer weet ik niet wat ik waarvan moet denken. Ik wil niet acteren, maar kan mezelf ook niet losmaken uit deze scène. Ik wrijf twee keer mijn handen langs mijn gezicht en  buig mijn hoofd naar mijn voeten en weer op. Dan plaats ik mijn handen voor mijn mond en neus, sluit even mijn ogen en staar weer in de verte. Ik schud twee keer mijn hoofd. De bewegingen en gedachten zijn niet gespeeld, maar ik ben me er ergens van bewust dat ik precies zo over kom op beeld zoals mijn bedoeling is. Ik heb een beetje controle over mezelf teruggewonnen, maar wat ik ermee wil bereiken weet ik niet.
Terug in het restaurant wordt er rumoerig door elkaar gekletst. Angela komt ook bij de groep napraten. Elise zegt dat ze ervan baalt dat ze Louis niet fatsoenlijk gedag heeft kunnen zeggen. Alles ging zo snel. Angela zegt dat dit wel had gemogen. De afvaller hoeft niet onmiddellijk weg, maar het afscheid moet wel snel. Als het te lang duurt zal zij dit zelf aangeven. We nemen ons voor dat het volgende slachtoffer wel fatsoenlijk wordt uitgezwaaid. Patricia vraagt aan mij nog waarom ik mijn muts niet heb opgezet. Ik zie Marieke vlak naast ons staan en zeg dat Marieke me een stuk menselijker vond zonder muts, toch? Ik kijk in haar richting met een halve knipoog. Ze lacht terug.
Even later zit ik met drie andere kandidaten en Desiré, de nieuwe arts van de productie, in de groene Jeep. Ik let niet goed op wie er precies meereed, een fout die me in de volgende test pijnlijk wordt ingewreven. Een paar straten verder stoppen we al weer voor een rijtjeshuis. Hier zullen we de nacht doorbrengen. Het huis is in bewoonde staat en kennelijk voor deze gelegenheid verhuurd door de eigenaar, die overal papiertjes heeft opgeplakt om de gasten erop te wijzen dat ze het zich vooral niet te comfortabel moeten maken. Please don’t touch the cd’s; do not use the food on this self en vele andere ver- en geboden. Zorgvuldig waren alle handdoeken verwijderd, waardoor ik me die avond na het douchen met een trui heb afgedroogd. Er zijn twee slaapkamers, maar in de eerste slapen Maurice en Jules en in de tweede Anemoon en Desiré. De woonkamer is voor negen campingmatjes en de kandidaten gereserveerd.
Maurice
Maurice is als freelance cameraman ingehuurd om de kandidaten buiten de opdrachten om te filmen. Hij weegt zo’n 100 kg, heeft half lang blond krulletjeshaar en een jaren zestig bril met zwart montuur die het goed doet bij zijn bescheiden karakter. Hij doet dit al voor de derde keer en steeds zit hij drie tot vier weken op de lip van de kandidaten. Ondanks zijn postuur was hij op veel momenten onzichtbaar aan het werk. Een stranger in een strange land, net zo min een van hen, de productie, of een van ons, de kandidaten. Perfect type dus om met de DV-camera en passant de gesprekken te registreren tussen de kandidaten. Als het gewone gesprekken waren om de tijd prettig te doden, dan bleef hij veelal zitten in een hoekje. Maar als het ergens over ging, het mislukken van de opdracht, de rol van de mol, dan veerde hij op en schoof de camera dichter op het gesprek, om niks te missen. Als een soort uitroepteken achter elke zin die door ons werd uitgesproken.
Koken
In de keuken staat het eten opgestapeld dat door de productie is ingekocht. Pasta, groente, tomaten en gehakt. Als een kind dat zijn kado’s onder de kerstboom bewondert, kijk ik naar het voedselpakket uit de supermarkt. Ze hebben er werk van gemaakt. Eindelijk even afleiding om iets gewoons te doen: koken. Astrid gaat met mij aan de slag. Zij maakt de bolognaise en ik maak de vegetarische variant.  Toch smaakt het eten niet echt. Misschien zijn het de plastic bordjes, of de kritische opmerkingen van Ferdi die het eten niet helemaal begrijpt. Ik merk dat iedereen het even zat is om na de spannende avond weer in de plooi te schieten en zich in de groep te gedragen. Mijn tweede poging om dit te ontvluchten is het opzetten van een spelletje Kolonisten van Catan. Patricia gaat enthousiast met de landtegels in de weer. Maar in plaats van de afzondering met drie medespelers op een overzichtelijk en beheersbaar spelbord, wordt er van alle kanten geïntervenieerd. Toeschouwers geven commentaar of zwengelen de discussie over de opdrachten aan. Louis komt in alle gedaantes terug over tafel. In een rommelige sfeer verkiest men druppelsgewijs het matje en de slaapzak boven het tijdverdrijf met elkaar.

Wordt vervolgd...
Volgende week...

Dag 3
Het is zondagochtend negen uur. Buiten een strak blauwe lucht. Uitzicht op een grote landelijk ingerichte begraafplaats onder de sneeuw. Er wordt gebeld. Ik doe open. Het is een onopvallende vrouw van achterin de vijftig met een wantrouwen onderdrukkende blik. Ze vraagt of ‘everything in order’ is. Zeker de vaste bewoonster van het appartement die even komt neuzen of alles er nog staat. Anemoon lost me af en antwoordt haar wat geruststellende woorden. Ondertussen zoek ik tevergeefs naar koffie. Die dag zouden we gaan zeilen met Kapitein Neil en zijn bemanning. En weer zou het anders lopen dan wie dan ook vooraf had kunnen bedenken.  

Lees hoe dit verder gaat volgende week in Juliens verhaal deel 5!