Juliens verhaal deel 5

Dag 3: Alleen ‘jezelf zijn’ is niet genoeg

De nacht hebben we met zijn allen in de woonkamer doorgebracht op matjes en in mummieslaapzakken. We krijgen weer de opdracht ons warm aan te kleden. Ik heb maar één set warme kleding bij me. De avond ervoor heb ik deze gewassen met wat Canadese Dreft in de gootsteen. Het ‘terminaal ondergoed’ was alweer lekker droog, maar de dure bergschoensokken niet. Ik dacht slim te zijn door ze een paar minuten op de broodrooster te drogen. Dat was niet zo’n slimme actie. Het leverde een paar gesmolten sokken op. Ik stelde Astrid teleur door het ander uitgeleende paar sokken terug te vragen en was ondertussen naarstig naar koffie op zoek in de keuken om mijn hoofd wat beter te laten werken. Niks te vinden, zelfs geen instantpoeder. Bijna wanhopig als een vaste klant bij de Rotterdamse Pauluskerk vraag ik aan kandidatenbegeleider Jules of hij nog wat kan regelen. Maar ook hij heeft geen oplossing. Kunnen we dan even naar buiten om in coffeeshop wat te drinken, vraag ik. Hij schudt nee, geen tijd, terwijl we daarna nog anderhalf uur lopen niksen.
Opruimen
Ik concentreer me maar op het inpakken van de bagage. We ruimen de boel verder op, laten de gebodsbordjes hangen en trekken de deur achter ons dicht, waarschijnlijk tot grote opluchting van de vaste bewoners. Met de  van binnen opvallend krappe slurpjeep maken we een rit van hooguit 500 meter. Terug naar de pier, zo blijkt. Renée met walki-talkie wacht ons daar op. We moeten met de auto langzaam langs de kade rijden zodat onze aankomst voor de derde opdracht gefilmd kan worden. Onderwijl flaneren plukjes Canadezen in zondagspas over dezelfde route. Renée wacht op het moment dat er niemand door het beeld loopt, maar de nieuwsgierige wandelaars lopen maar al te graag in de weg. Als het ‘ben ik in beeld’-spelletje te lang heeft geduurd verzoekt ze hen vriendelijk even om te lopen of te wachten. Eindelijk kunnen we. Een kwartier gewacht om 20 meter af te leggen.
De opname begint. Als we zijn uitgestapt lopen we op Angela af. Eerst vraagt ze wie goed kan denken en wie goed kan verbeelden. Geroezemoes in de groep. Ik bedenk dat ik in de grootste groep moet mee lopen om de mol aan het werk te kunnen zien. Ferdi heeft zijn filosofische inslag goed verkocht zodat hij kandidaat wordt gesteld. Ron als grafisch ontwerper is ook makkelijk keuze. Ze worden apart gezet en we lopen met zijn zevenen de kade verder op. Angela legt nu het vervolg uit: ”Jullie gaan straks met een zeilschip uitvaren. Waarheen en wat jullie moeten doen zal duidelijk worden door aanwijzingen die jullie via de mobiele telefoon krijgen doorgebeld.’
Kapitein Neil
Op het schip staat de kapitein en zijn bemanning klaar. Kapitein Neil heeft een vissersmuts op en draagt een korte grijze baard. Hij is klein met stevige zeebenen en uiteraard een ronde buik. Precies het sympathieke type kapitein zoals je dat kent vanuit de stripboeken en de Captain Iglo reclame. In duidelijke taal legt hij ons eerst de beginselen van de veiligheid aan boord uit. Ter illustratie wordt Elise, die bijna 1 meter 90 meet, met bergschoenen en al in een survival suite gehesen. Tot grote hilariteit duurt het – ook met hulp van twee sterke bemanningsleden – bijna vijf minuten voordat ze zich in het belachelijk grote pak heeft gehesen. Inderdaad nuttig zo’n demonstratie: ik neem me voor geen tijd te verspillen als we kapseizen, het gevaarlijke reddingspak links te laten liggen en direct in de reddingsloep te springen.
De kapitein vraagt vervolgens om twee mensen die willen helpen met navigeren. Patricia is enthousiast en steekt me aan. Lijkt me een leuke klus. Zonder dat ik heb gechecked of de groep het hier mee een is, lopen we achter de bootsman aan de kajuit in, terwijl we onderweg een gsm toegestopt krijgen. Jeremy heet hij, een lange jonge vent en een zeer relaxed voorkomen. Met Neil is hij de vaste bemanning van het opleidingsschip. De andere Canadese matrozen zijn voor vandaag geronseld. Jermey leidt ons naar de kaartentafel en legt de beginselen uit van het kaart lezen.
Patricia
Het is leuk te zien dat Patricia zich helemaal in haar taak stort. In het dagelijks leven is zij wetenschappelijk onderzoeker, maar is daarnaast een hartstochtelijk bridger en spelletjesliefhebber. Ze is duidelijk prestatiegericht en een gezelschapsmens. Volgens mij geen goede combinatie voor een mol.
Nadat Patricia en ik de kaart hebben gekeken zijn we het er snel over eens. We zullen naar een coördinaat of plaats moeten varen. Onbedoeld geeft Jeremy steeds aan dat we op het goede spoor zijn, door instemmend te knikken of ‘yep!’ te zeggen om te eindigen in: ‘okay, and how do you see where we are on the map?’ Na het eerste onderricht piept het mobieltje al. Patricia neemt op. Het is Ron. Hij heeft twee getallen. 34 en 62. Ik schrijf ze op. Dan vraag ik pesterig aan Patricia de telefoon. ‘Ron, even checken. Welke getallen zijn het?’ Ze kloppen met de versie van Patricia. Als ik de getallen terug zie in de graden op de kaart word ik even relaxed als Jeremy en besluit Patricia weinig bijzondere aandacht meer te geven. Maar waar kan de mol vandaag wel zijn slag slaan? Uiteraard kunnen Ferdi en Ron het verpesten door de verkeerde getallen te vinden en door te geven. Dan zijn er nog vijf anderen die op het dek in de weer zijn als instant matroos. Daar kan toch ook weinig in mislukken.
Een hele klus
Buiten de kajuit wordt het schip in gereedheid gebracht om af te varen. Dit blijkt nog een hele klus. Het kost niet zo’n moeite om met de motor af te varen, maar als we eenmaal in de baai zijn gekomen, moet het schip op de juiste manier in de wind hangen. Met twee masten en honderd ton massa is dit lastig voor ons beginnelingen, al krijgen we de nodige hulp van de vaste bemanning. Zodra het schip gereed ligt, zegt Neil dat ik opdracht moet geven om het grote zeil te hijsen. Ik zet een keel op en geef de order maar ik voel me tegelijkertijd een beetje belachelijk. Komt dit niet erg patserig over? Hoewel het voorste zeil is gehesen, lukt het nog steeds niet goed om op windkracht weg te varen. Neil grijpt naar de motorschakelaar en zet de diesel in werking. We tuffen weg in de richting die Patricia en ik hebben uitgekozen. Langzaam worden zeilen bijgezet, maar echt vaart hebben we niet. Hooguit zo’n 4-5 knopen ofwel 7-8 km/uur zoals ik inmiddels had geleerd.
Jules en Desiré hadden niets te veel gezegd. Het was inderdaad bitter koud op het water in de snijdende wind. Elise, Astrid, René, Chandrika en Aafke trokken bovendeks aan de touwen. Goed dat ik een prima excuus had om veel binnen te zitten, lekker warm in de kajuit met een kopje koffie in de ene hand, een donut in de andere, en onderwijl een beetje naar de kaart kijken en wachten op een telefoontje. Het was Patricia en mij al duidelijk dat we in totaal 6 getallen zouden moeten krijgen. De graden, minuten en seconden noorderbreedte én westerlengte. Ferdi belde vervolgens weer met het nieuwe getal: 36. Het doel van de reis was nu redelijk bepaalbaar, maar we wisten nog altijd niet wat we daar moesten doen. Was er een eiland, een ander schip, een boei? Moesten we iemand ophalen of afzetten. Of moesten we er gewoon zijn. Er was door Angela iets over tijd gezegd, maar behalve dat ik noch Patricia dat goed onthouden had, leek het mij na de laatste twee opdrachten ook niet echt relevant. Tijd is in televisieland een relatief begrip. We moesten gewoon ons best doen om te navigeren naar de coördinaat en dan zagen we wel verder.
Een lijn
Er wordt weer gebeld: het vijfde getal. Patricia en ik kunnen nu een lijn trekken over de kaart en zien op de minuut nauwkeurig waar we naar toe moeten. De vraag is echter nu: waar zijn we? Ik probeer bij Jeremy of we de GPS-ontvangers mogen gebruiken die boven de kaart zijn opgehangen. Het ‘nop’-antwoord kwam niet onverwacht, maar er volgt wel een les in ouderwetse plaatsbepaling. Daarvoor moeten we naar dek. Neil legt uit hoe het werkt. Je kijkt over het kompas naar een herkenningspunt in de verte, een boei of een kerk, als het maar op de kaart staat. Dan lees je de hoek af op het kompas. Dat doe je nog eens voor een punt aan de andere kant. Als het goed is, bevind je je op de plek waar deze twee lijnen elkaar snijden op de kaart. Niet al te moeilijk als je heel nauwkeurig de hoek kan meten, maar onze schatting met het boordkompas zit veel te ver uit de richting. Gelukkig bieden de boeien in de vaargeul een veel makkelijker richtsnoer. Kijk uit naar het nummer op de boei en zoek het op de kaart. En zo komen we er achter dat we inderdaad met die paar knopen maar weinig zijn opgeschoten.
Dit nieuws blijft niet onopgemerkt. Marieke die kennelijk nog wel met de chronometer rondloopt, heeft de matrozen gewaarschuwd dat we niet snel genoeg gaan. Er moet een zeil worden bijgezet, en daarvoor is het nodig dat iemand van hen in de mast klimt. Ik hoor dit pas als ik René aanhef zie maken in de mast te klauteren. De cameraman windt zich daarover op omdat René aan de stuurboordkant van het dek naar boven wil gaan, terwijl de onbemande camera aan de bakboordkant van mast hangt. Ik vind dit gebrek aan medeleven vrij komisch omdat de wind het schip minstens 10 graden naar bakboord laat overhellen, zodat de arme kandidaat zonder hulplijn niet alleen vijftien meter omhoog had moet klimmen in snijdende ijswind, kracht 5, maar dan ook recht naar beneden staart in de Titanic zwarte oceaan. Een Godsonmogelijke taak, en ik vroeg me hardop af waarom die andere 30 zeilen op het schip niet mochten worden gebruikt of de motor, die al uitstekende diensten had bewezen. Maar dit was natuurlijk een opzetje om de kandidaten op de proef te stellen.
René bedankte echter al na twee meter klimmen voor de eer. Hoewel hij toch het ruwe bolster blanke pit type is, heeft hij duidelijk geen zeebenen. Maar wie wel, geconfronteerd met deze onbezonnen proef? Elise wellicht. Ze hangt al snel vervaarlijk in de touwen van de mast. René kijkt haar bezorgd na. Halverwege stopt ze en ze twijfelt. Kijkt weer naar boven dan naar René die nee schudt. Langzaam zet ze haar voet lager in het touwnet. Ze komt terug. Als ze weer op het dek staat hoor ik haar commentaar. ‘Het is echt veel te eng. We moeten helemaal naar boven naar die dwarsligger, daar word je pas gezekerd, daarna twee meter naar rechts schuiven en dan via dat touwladdertje nog eens omhoog om het zeil daar te laten zakken’. Ze wijst de route met haar hand na en klinkt oprecht in haar frustraties en bedoelingen. In elk geval is ze veel hoger gekomen dan René. Niemand had het raar gevonden als ze dit had geweigerd na zijn mislukte poging.
Elise en Aafke
Studente Elise had zich dus nadrukkelijk niet onderscheiden als mol. En daarmee bracht ik haar onder in mijn belangrijkste strategie: zoek naar de mensen die zich positief onderscheiden en sluit hen uit als mol. In de hitte van de strijd, de opdracht, vergeten de meesten dat ze een dubbele agenda hebben en willen zij gewoon winnen. Er is maar een die zich dat niet kan permitteren en dat is de mol. Die is behoedzaam, zal nooit opvallend falen, wellicht opvallend zijn best doen als het er toch niet toe doet, maar hobbelt het liefst met de anderen mee.
Aafke is hier het stereotype van. Bij de cross country en in het gangenstelsel heb ik haar amper gezien. Positief of negatief. Onder het zeilen begreep ik van haar dat dit een van haar grootste hobby’s is. Dus wat is er mooier dan op zo’n groot opleidingsschip mee te varen. Ze genoot zeker, maar toen ik zat te klungelen met het navigeren, greep zij niet in. Wel peperde ze me in dat het niet goed ging. Dat maakte direct ook duidelijk dat ze wel het juiste inzicht had. Ze stond aan het roer en vroeg opvallend vaak instructies hoe ze nu verder moest. Op welk punt moest ze afzeilen, welke richting op het kompas? ‘ja zeg het maar, jij bent hier voor de koers’, beet ze me bijna bits toe, als een volleerd stuurvrouw die mij maar al te graag met mijn gestuntel aan de wal had gezet. Maar ze bleef aan het roer, ook toen ik haar hulp bij het plaatsbepalen vroeg. Het ging zelfs mis, omdat ze teveel afweek van de koers en Neil er iets over zei. Ik keek ademloos toe. Zoveel zeilervaring en je dan gedragen als een recalcitrante tiener op een verplicht zeilweekend van de voogdij-instelling. Ze nam me in de maling, maar speelde ze nu de mol of was ze hem echt.
Verdenking
Bewust gaan ‘mollen’, zoals Aafke deed, en daarmee de verdenking op je laden, is veel leuker dan je als kandidaat alleen in te houden en minder goed te presteren dan je eigenlijk zou kunnen. Bij mijzelf ging dat niet anders. Ik wilde gewoon winnen en als ik niet kon winnen wilde ik de troostprijs binnenslepen: door de verdenking op me te laden. Ik rende in de eerste opdracht toch ook terug met Ferdi mee om de anderen te helpen. Ik probeerde toch ook - tegen beter weten in - nog van alles uit om het licht toch door het tunnelstelsel te krijgen. Maar op de boot heb ik meer tijd om na te denken en mijn opties in te schatten. Omhoog de mast in, nadat Elise had gefaald, zou ik niet doen. Niet alleen omdat het inderdaad gekkenwerk is zonder fatsoenlijke zekering en met ijskoude handen, maar ook omdat ik me dan te veel zou uitsloven. Hetzelfde gold voor het navigeren. Dit kon een stuk geconcentreerder zodat ik onze positie steeds precies zou kunnen bepalen. Maar zolang ik kon vermoeden dat het wel de goede kant uitging, wilde ik hier ook niet te veel in uitblinken. En bovendien had ik nog altijd geen flauw idee wat onze opdracht nu precies was.
Terugbellen
Dit verandert niet bij het volgende telefoontje van Ron. Die moest op verzoek van Marieke terugbellen omdat ze het vijfde antwoord niet hadden vastgelegd op de camera op de boot. Patricia en ik vinden het geen probleem te doen alsof, en Marieke is content. Niet veel later belt Ron opnieuw maar nu met de vraag: ‘Wie redde Kate Winslett uit het water? Dat is toch Leonardo di Caprio? We denken dat we zijn leeftijd moeten hebben. Volgens ons is dat het antwoord op de laatste vraag. Maar wij hebben het niet kunnen vinden.’ Patricia en ik keken elkaar aan: 14? Nee, serieus, geen idee. We liepen de anderen af. Chandrika en Elise hadden wel vermoedens, maar de een dacht 28, de ander 24. Misschien wist iemand het wel van de vaste bemanning. Of van de catering. Maar ook de Canadezen wisten het niet. Of misschien staat er iets in de tijdschriften aan boord. We pluizen ze uit op showbizz nieuws, maar de meeste tijdschriften gaan over zeilen en varen en dus niet over Leonardo di Caprio. Met een beetje beredeneren gokken we dat de leeftijd dertig moet zijn. En zelfs als we een of twee jaar uit de buurt zitten, dan komen we toch zeer nabij de plek waar we moeten wezen. We zien het wel.
We zijn nu vlakbij de bestemming. Omdat we Leonardo’s leeftijd niet weten zit er een marge van zo’n honderd meter in de coördinaat. Dat lijkt niet veel. Ik kijk uit over het water of ik iets bijzonder zie. Misschien een wrak, of een bijzondere boei. Er is alleen water. We moeten nu weer onze eigen positie bepalen en gebruiken daarvoor de beginnersvriendelijke boei-methode. Met een verrekijker tuurt Patricia naar de nummers op de groene of rode dobbers. Dat lukt, maar vervolgens checken we onze eigen snelheid en dan de tijd tellen die verstrijkt als we voorbij drijven zodat we ook weten waar we terecht komen. Neil maakt ons duidelijk dat we op de coördinaat terecht moeten komen, maar zoiets is met een zeilboot niet gemakkelijk. Remmen heeft dat ding niet en even overstag gaan betekent dat je al snel van de positie bent afgedreven. En dan is er nog het probleem dat de halve wind de boot ook nog eens opzij blaast, zodat je die afwijking weer moet corrigeren.
In de verte
Ondertussen kijkt René met de verrekijker het land af. Heel in de verte ziet hij twee mensjes staan. We komen dichterbij en vermoeden dat het Ferdi en Ron zijn. Moeten we die ophalen van de kust? Of komen we ze naar ons toe. Inmiddels zijn we door Neils ingrijpen omgekeerd op de motor en hangen de zeilen er bedremmeld bij. We varen recht op de kust af, en zien na een minuut inderdaad de twee achtergebleven kandidaten op de rotsen zwaaien. Maar er gebeurt nog steeds niks. Zijn we er nu, moeten we verder of stoppen? Dan proberen Patricia en ik weer de locatie te bepalen en merken dat we verder afdrijven van het ‘vak’ waar we in elk geval in terecht moeten komen. Omdraaien maar weer en terwijl we Neil die instructie geven zien we beweging op de wal. Er stappen mensen in een bootje en ze komen op ons af gevaren. We ontwaren nu ook het zwarte verschijnsel van Angela.
Mislukt
Het bootje komt langszij en de drie achterblijvers stappen over. We verzamelen ons op het dek voor de camera’s en Angela. ‘De opdracht is mislukt. Jullie hebben gefaald op het laatste antwoord: Leonardo di Caprio is niet dertig maar achtentwintig. Maar er is nog meer. Ferdi, vertel het ze maar.’ ’Tja, Angela bood ons aan het geld van de opdracht te verdubbelen als jullie het juiste antwoord wisten. Maar als jullie niet het antwoord wisten, zou het geld van de pot worden afgetrokken. En we dachten in goed overleg (toch Ron?): ze weten het wel.’ Angela vult aan: ‘dat betekent dat jullie vijfduizend euro armer zijn geworden.’ We horen het gelaten, bijna schouderophalend aan. Eigenlijk had niemand door wat nu precies de bedoeling van de opdracht was geweest totdat Angela met een sip gezicht voor ons stond.
Ron vertelde tijdens het eten al over de pogingen die ze hadden ondernomen om de leeftijd van Leonardo te achterhalen. Ze hebben diverse nummers gebeld en het gewoon maar gevraagd aan degene die opnam. Ze wilde naar Nederland bellen, maar daartegen waren de gehuurde mobieltjes geblokkeerd. Spannend was de vraag waarom Ferdi meeging in het gokspelletje van Angela en daarmee het geld van de groep verspeelde. Ferdi zei dat het een keuze was van hem en Ron. ‘Het zag er goed uit. Jullie kwamen precies richting het punt waar je moest zijn. Ik twijfelde er niet aan dat jullie de juiste coördinaat wisten”. Ron beaamde dit maar zag er niet echt overtuigd uit. Zou hij toch een andere lezing hebben maar zich stilhouden omdat deze informatie niet iedereen van pas mocht komen? Ik besloot Ferdi het voordeel van de twijfel te geven al vond ik zijn actie toch risicovol. Zowel hij als Ron wisten immers niet zeker of de kandidaten op de boot wel de leeftijd van Leonardo hadden geraden.
Hoewel het een prachtig dagtochtje was, met overigens origineel en verrukkelijk verzorgd eten door twee heerlijk bescheiden Canadese dames, ben ik niet zozeer teleurgesteld in het verliezen van de opdracht maar over de opdracht zelf. Het was niet uitdagend of competitief, maar gewoon erg vaag. De samenwerking met Patricia was prima maar geen moment hadden we het idee dat we op de proef werden gesteld. De tijdsfactor werd verwaarloosd en iedereen was meer bezig met de instructies van Neil en zijn bemanning dan met de vraag waar we die instructie nu precies voor nodig hadden. ’s Avonds bleek de groep hier hetzelfde over te denken. Het zeilen deed er eigenlijk niet toe. Het waren de antwoorden van Ron en Ferdi op de vragen. Ferdi weer cynisch: ‘ze hadden een denker nodig en ze vragen naar de leeftijd van Di Caprio.’
Zout
Maar niet alleen de kandidaten zijn teleurgesteld. Na het eten wrijft Jules onbedoeld zout in de wonden. ‘Ik denk dat het goed is om jullie op het volgende te wijzen. Ik hoorde dat de crew erg enthousiast was over het filmen en de plaatjes die op het dek zijn geschoten. Maar ik begreep ook dat men beleving in de groep miste, het was allemaal wat tam. Dit is geen kritiek, maar gewoon een signaal. En ik zou zeggen: doe er mee wat je wil.’ Dat werd al snel duidelijk omdat Astrid bijna ontplofte. ‘Wat bedoelen ze hiermee? Ik zal je zeggen wat ik ervan vind. Het is schandalig! Ik voel me gewoon niet serieus genomen. Er wordt niet gecommuniceerd vanuit de productie. Er wordt ons niks verteld. En dan hoor ik dit, het is belachelijk’. Al gauw valt iedereen over elkaar heen om verdedigende, dan wel kritische opmerkingen te maken over het ‘signaal’ van Jules. Hij ontkomt er niet aan om toch in discussie te gaan, maar vooral Astrid is furieus. Arts Desiré probeert de gemoederen te bedaren, maar dringt zich zelf al gauw in de discussie. Jules probeert zijn irritatie hierover te verbergen, maar later die avond zie ik dat Desiré op het dek er stevig van langs krijgt: ook nieuwkomer Desiré wordt door Jules fijntjes geïntroduceerd in de pikorde van de productie.
Nonchalant
In de discussie neem ik een middenpositie in. Op zich heeft de productie gelijk. De sfeer gedurende de opdracht was nonchalant en afwachtend. Dramatisch gezien was het vastleggen van een dagtochtje van de plattelandsvrouwen naar de Keukenhof niet veel minder interessant geweest. Maar het probleem lag inderdaad bij de communicatie. Eigenlijk wist niemand wat de opdracht nu zou doen slagen of niet. De tijd, de antwoorden, de coördinaat, alles ging zoals het ging. Het signaal van Jules moest dus inderdaad positief worden opgevat. Betere communicatie vanuit de productie, en meer beleving bij ons. En dat laatste hoeft niet te worden gespeeld. Ook voor ons is het leuker als je echt het gevoel heb te worden uitgedaagd.
De volgende dag zou blijken dat Jules het punt van de communicatie goed had overgebracht naar de ‘bepalers’. Boudewijn nam alle tijd om ons te instrueren, vragen te laten stellen en de opdracht op ons in te laten werken.
Toch was de discussie in de kombuis een duidelijk moment waarop de kandidaten zich hun ‘netelige’ positie konden realiseren. Er wordt erg veel van hen verwacht, maar ze hebben amper instrumenten in handen om aan die verwachtingen tegemoet te komen. Alleen ‘jezelf zijn’ is kennelijk niet genoeg. Het onbehagen bij de kandidaten droeg wel bij aan het ‘groepsgevoel’, maar de vraag is of de productie hier blij om kon zijn: het was niet zozeer ‘wij tegen de mol’ maar eerder ‘wij tegen de productie’. Ik had beslist  medelijden met Pauki toen ik haar een paar uur later aantrof in de kajuit waar we de kaarten hadden gelezen. Ze was snotverkouden en lag als een geknakte wilg in een najaarstorm gevleid over een bankje. Ze was uitgeput. En dan waren we pas op dag 3, terwijl er nog 20 zouden volgen.
Pauki
Ik had haar niet meer gesproken sinds 14 september, toen de productie nog een keuze voor de mol moesten maken. Daarna was alles via Anemoon gegaan. Pauki lijkt mij een aardige vrouw, die altijd druk de balans tussen werk, partner en kinderen probeert te vinden; geabonneerd is op de Opzij maar geen tijd heeft om haar te lezen. Ze oogde toevallig steeds vermoeid maar viel in Canada vooral op door haar geconcentreerde en consciëntieuze houding, nauwkeurig afstand bewarend tot de kandidaten. Dit zette haar op een voetstuk. Ze had iets van een bevlogen juffrouw voor de klas van wie je tegen beter weten in altijd hoopt dat ze je net even meer aandacht geeft dan de andere kinderen. Zo ook in de kajuit waar ze zich met moeite omhoog sjort als ik al lang op mijn biechtstoel ben gaan zitten. Als excuus zegt ze al gapend dat ze die nacht vier uur heeft geslapen. ’s Ochtends om 7 uur begint haar dag met de andere bepalers in een vergadering. Daarna zijn de opdrachten en opnames en ’s avonds nabespreking van de dag en bekijken van het materiaal. Om een uur of een pas weer naar bed. Ik voel de aandrang haar een knuffel te geven maar hou me in. Maurice is trouwens nog bezig met de camera, die met veel kunstgrepen gevoed moet worden door de stroomvoorziening op het schip. Het blijkt een onmogelijke opgave omdat de generator op het schip te veel herrie maakt wat wordt opgepikt door de microfoon van de camera. De generator wordt daarom uitgezet en de camera op de accu aangesloten, maar voordat ik goed en wel weet wat ik geantwoord heb op de vragen aan Pauki valt het geheel weer uit. Pauki zakt weer half weg op haar bankje en zegt snotterend, tegen mijn verwachtingspatroon in, dat het zo wel goed is. Ik mag weer gaan.
Hints
Tijdens de biecht is de rest van de groep in het vooronder ondergebracht. Een onvermoeibare en enthousiaste Patricia heeft het initiatief genomen voor een spelletje hints. Hoogtepunt vond plaats tijdens mijn korte ziekenbezoek toen een bulderende lach door het schip golfde die elk geluid overspoelde. Bij terugkeer bleek waarom. Ron moest het programma Big Brother uitbeelden, maar geen van de deelnemers in de Wie is de mol-soap had na vijf minuten ook maar enig idee. Het gebrek aan zelfreflectie leidde tot hilarische zelfspot.
Ondanks dat ik moe ben, is mijn drang om alles mee te maken overheersend. Patricia, alweer zij, stelt om 23.00 uur voor nog een partijtje te Catannen. Gisteren hadden we moeten afbreken omdat er teveel mensen bij kwamen zitten, toen om na te praten over Louis exit. Deze avond houden we het langer vol ondanks de door Jules aangewakkerde gespreksstof, maar ik sta al zo snel kansloos ingebouwd met mijn dorpen en wegen dat ik voor spek en bonen meehobbel en dus mijn concentratie verlies.
Ik geloof dat Ferdi als winnaar werd verklaard. Gaandeweg zakten de toeschouwers het ruim in om te gaan slapen. Aafke lag daar overigens al vlak na het eten. Het was nog zo vroeg dat ik even ging kijken of het wel goed met haar ging. Ze lag niet te slapen maar was gewoon even aan het liggen. Was ze aan het piekeren? Ontliep ze even de drukte van de groep? Er was niks aan de hand zei ze.
Het dek
Ferdi, Patricia en ik blijven als laatste over en als de wijn op is zoeken we het dek op om te roken en de sterren te bewonderen. Ferdi vertelt over de -weer - amateuristische tijdswaarneming aan de wal. Omdat hij en Ron  fanatiek antwoorden op de vragen gingen zoeken, in de bibliotheek, op het kerkhof rennend en weer terug, waren ze niet bij te houden door de cameraman. Dus moest de opname worden overgedaan en de tijd worden stilgezet. Toen dit vele keren was gebeurd lette niemand meer op hoe laat het was. Hij vertelde ook dat hij met Angela een tijd lang aan de wal had gestaan terwijl wij laveerden. Om de tijd te doden had Ferdi wat opmerkingen gemaakt over haar leuke, maar detonerende outfit. Angela had ook wat losgelaten over de voorbereiding en het uitstel van een maand. ‘Ja dat autoongeluk van Boudewijn speelde wel een rol. Maar eigenlijk waren we er helemaal nog niet klaar voor. Er moest nog zoveel geregeld worden’. Ferdi bracht dit aan mij alsof hij net een belangrijk nieuwtje had gehoord. Kennelijk had hij net zo weinig van de voorbereiding meegekregen als ik. Ferdi maakte zich zo, gelukkig, bij mij weer onverdacht. En toen hij – net als ik - ontkennend nuh antwoordde op Patricias vraag of hij de mol was, liet ik me gerustgesteld in het koude ruim zakken om te slapen.

Wordt vervolgd...
Volgende week...

Dag 4
Als ik wegloop van de biecht twijfel ik nog steeds. Niet over Aafke, wel over mijn strategie om alleen op haar te gokken. Ik heb geen tijd om hier over na te denken. Direct na de biecht word ik gehaald voor de test. Ik moet nog even wachten in een aparte hal waar een onopvallende Anemoon op de uitkijk staat. Als ik door kan lopen zegt ze: heel veel succes hè. Het klinkt oprecht en betrokken. Ik ben echter op een punt beland dat ik de deur heb dicht gegooid van al mijn twijfels en zo veel zelfvertrouwen voel, dat haar medeleven langs me heen gaat

Lees hoe dit verder gaat volgende week in Juliens verhaal deel 6!