Columns

Op stap voor het Wereld Natuur Fonds

   
Uit: Avrobode, nr. 11  2005
Avro’s Wilde wereldreizen heeft me uit-
genodigd om naar Borneo te komen om
een expeditie te maken naar het hart
van de jungle. Zaterdagochtend krijg ik
de laatste informatie van de producer
en ga ik door de paspoortcontrole. Ik
neem mezelf streng voor om niets te
kopen. maar voor ik het weet schep ik
een pond drop in een zakje. Voor de
crew hou ik mezelf voor (in Jakárta was
het op). Het wordt een lange reis met
drie lange tussenstops: Hongkong,
Jakarta, Pontianak met eindbestem-
ming Puttussibau. Ik kom pas dinsdag-
ochtend aan. Ik kijk nog even jaloers
naar de business class waar de verlich-
ting op gezellig staat en de reizigers met
champagne worden ontvangen. Maar ik
moet toch echt door naar de economy
want ik reis voor een goed doel: het
Wereld Natuur Fonds. En we gaan
natuurlijk niet het goede geld van de
donateurs verspillen aan peperdure
business class-tickets. ik frommel
mezelf in een stoel met mijn boeken
voor de reis. Allereerst alle
WNF-informatie over Borneo en hun uit-
gewerkte plannen en projecten om het
laatste stuk regenwoud te beschermen tegen
illegale houtkap. Een van mijn favoriete
reisboeken: Naar het hart van Borneo van
Redmond O’Hanlon. Een Engelse intellectueel
die een hilarisch boek heeft ge-
schreven over zijn reis naar Borneo.
Ik heb het boek 15 jaar geleden al eens
gelezen en besloot toen dat ik voorlopig
geen zin had in zo'n heftige trip (hoewel
ik wel wist dat Redmond alles schromelijk
aan het overdrijven was).

'Het wordt een
lange reis met drie
lange tussenstops’


Het leuke is dat hij veel citeert van ont-
dekkingsreizigers die in de vorige eeuw Bomeo
hebben doorkruist. Geweldig boek, moet
je echt eens lezen. Maar het boek dat
mij deze keer helemaal in de stemming
kreeg is het verslag dat Henk Schiffmacher
jaren geleden schreef over zijn ramp-
zalige tocht door Borneo samen
met de zanger van de  Red Hot Chili
Peppers, Anthony Kiedis. Henk wilde
de tocht van de Nederlandse ont-
dekkingsreiziger Nieuwenhuis nog
eens overdoen omdat hij immers een
beroemde tatoeagekunstenaar is en Borneo
het land van de 'tribal tattoos’ is. Ik
lachte me gek om Henks verslag omdat
ik nog niet wist dat ons hetzelfde lot te
wachten stond......

Gastvrij onthaal

Uit: Avrobode, nr. 12 2005
Zaterdagochtend ben ik vertrokken
richting Borneo en pas dinsdagochtend
plaatselijke tijd arriveer ik met een oud,
kleinvliegtuigje in Puttussibau. Ik word
opgewacht door de vrolijke crew
van drie man. Cameraman Marco en
geluidsman Pieter zijn beiden 1.90 lang
dus ze steken ver boven de plaatselijke
bevolking uit. Ze hebben veel weg van
de zeepiraten die eeuwen geleden van-
uit Nederland Indonesië binnenvielen
compleet met zakdoeken over het hoofd
en ongeschoren gezichten. Verder zijn
ze zó vriendelijk en zulke bikkels dat
iedereen uit hun handen eet De regis-
seur Marcel is ook zo'n jongen die de
hele wereld al drie keer gezien heeft en
ook hij heeft grote contactuele gaven.
Iedereen doet álles voor hem. De gids
is Jimmy, een Indonesische bosbouwexpert,
een schrandere. integere man die
zijn eigen strijd tegen de illegale
houtkap voert. Kortom: een ploeg waarmee
je gerust kan afreizen naar de jungle.
Puttissibau is een leuk, authentiek
plaatsje maar we vertrekken direct
richting  regenwoud in kano's op de
Mendalamrivier. Na een geweldige tocht van
drie uw stoppen we bij een longhouse in
Semangkok, een soort langwerpige
flatgalerij waar de Dayaks met elkaar
wonen in afzonderlijke ruimtes.
Ik word opgewacht door het blokhoofd.
Alsof ik de koningin zelf ben word ik
ontvangen met alcohol die onmiddellijk
naar mijn jetlaghoofd stijgt. Jimmy ver-
telt dat deze mensen hun huis open-
stellen voor toeristen zodat ze daarmee
geld kunnen verdienen, Voorheen ver-

‘Vorige Eeuw snelden
ze nog koppen, nu
dansen ze voor mij’


dienden deze Dayaks met  illegale
houtkap maar nu drinken, ze mierzoete
thee met mij en delen hun, fascinerende
cultuur. Vijf minuten verderop stoppen
we bij een andere gemeenschap die een
andere taal spreekt en totaal andere
gewoontes heeft. In de vorige eeuw snelden
ze nog elkaars kop en nu dansen ze voor
mij. De rivier wordt steeds wilder en we
zijn vaker uit de boot dan erin. Drijfnat
en loeistijf bereiken  we ‘s avonds het
basiskamp. Een houten gebouw aan het
begin van het ‘nationale park’. We was-
sen ons in de rivier, eten wat rijst en sla-
pen op de harde grond. Tenminste  we
proberen te slapen op de harde planken.
We zijn dan wel avonturiers, maar dan
toch wel liever op een zachte matras.

De jungle in

Uit: Avrobode, nr. 13  2005
De vloer geeft totaal niet mee (tropisch
hardhout heet zoiets) en we slapen matig.
's Ochtends worden we wakker van een
tropische regenbui. We kunnen ons niet
meer wassen in de rivier want die is ver-
anderd in een kolkende massa. In plaats
van dat wij naar de bukat-mensen gaan,
komen ze naar ons toe. Met deze jagers
gaan we de jungle in. Eerst laten ze ons
zien hoe je met drijfnat hout toch een
vuurtje kunt stoken en hoe je met een
twee meterlange blaaspijp giftige pijltjes
afschiet. Het relatief korte wandeltochtje
put ons al lekker uit. Dat wordt nog wat
morgen! Door het slechte weer vertrek-
ken we vier uur later dan gepland. We
stappen in de kano en gieren de woest
stromende rivier op. Onze grootste angst
is dat de apparatuur niet droog zal blij-
ven. Wel twintig keer springen we in de
rivier om de kano door stroomversnellin-
gen te leiden voordat we eindelijk in de
primaire jungle belanden. Hier zie je
bomen van 60,70 meter hoog. nog niet
ten prooi gevallen aan illegale houtkap,
honderden kleuren groen; het is precies
als op National Geographic De bukat
lopen blootsvoets, ze hebben heel brede
voeten met uit elkaar staande tenen
waarmee ze snel door de jungle kunnen
lopen. De oude man loopt voorop. Hij
hakt de bosjes weg voor ons, maar ik kan
hem haast niet bij houden. Wij glibberen
en glijden door de modder, ontstaan door
alle regen. Twee passen omhoog. vier,
naar beneden. Op een cruciaal moment
glij ik weer weg en de handen van Marco,
de 1.90 m Lange cameraman, duwen me

‘Het is precies als
op National
Geografic’


bij mijn achterwerk omhoog. Later verzuip
ik bijna in de rivier en daar is Pieter
de 1.90 m lange geluidsman die mij
ondedeur, bij mijn rugzak uit het water
trekt. Na uren lopern zijn we helemaal
kapot en we besluiten het kamp op te zetten.
De bukat maken van bomen eenverhoging
met een zeil er overheen. Met  rijstzakken
creëren ze vier brancards die een stuk beter
liggen dan de houten vloervan de nachten ervoor.
We hebben het mooiste uitzicht dat je maar
Kunt wensen. We eten weer wat witte rijst en
om 19.00 uur besluiten we te gaan slapen. We wistén toen nog niet dat de rivier die nacht een meter zou gaan stijgen. Wordt vervolgd.