Indonesïe

Taal

Van Maleis naar Bahasa Indonesia
De volkeren van Sumatra en het Maleise schiereiland spraken van oorsprong verschillende dialecten van het Maleis. Uit deze dialecten ontwikkelde zich een eenvoudige variant, die zich vanuit Sumatra over de hele archipel verspreidde en vervulde de behoefte aan één omgangstaal tussen de verschillende volken. Dat het Maleis een eenvoudige structuur had kwam goed uit want in het handelsverkeer konden ook buitenlandse groepen als Arabieren, Chinezen en Europeanen deze taal gebruiken.
Veel Nederlandse migranten gebruikten in de omgang met de inheemse bevolking een nog simpeler variant van het Maleis: het Pasar-Maleis.
De spelling van het Maleis was tot in de 20e eeuw zeer divers, en men had ook niet de behoefte om een norm vast te leggen. De Europeanen daarentegen hadden wel een belang bij standaardisering van het Maleis, maar wisten geen antwoord te geven op de vraag waar het ‘beste’ Maleis gesproken werd. De Nederlandse leraar C.H. van Ophuijsen schreef begin 20e eeuw een ‘Maleische spraakkunst’ en een ‘Maleisch leerboek’ gebaseerd op het Klassiek-Maleis uit de Riau-archipel. Dit werd de basis voor het huidige Bahasa Indonesia.
Tot de Tweede Wereldoorlog bleef het Nederlands echter een belangrijke concurrent. Men sprak Maleis in het contact met de bevolking, maar op middelbare scholen werd in het Nederlands les gegeven. In 1942 verbood de Japanse bezetter het gebruik van het Nederlands. Dat betekende de definitieve doorbraak van het Indonesisch als nationale taal.
In dit dichtbevolkte land met wel 300 verschillende etnische groepen worden  zo’n 365 verschillende talen gesproken. De officiële taal echter is het Bahasa Indonesia, een non-tonale taal en vrij eenvoudig te leren. Woorden worden uitgesproken zoals ze zijn gespeld. Werkwoorden en zelfstandige naamwoorden worden niet vervoegd. Het moeilijkste is het gebruik van voor- en achtervoegsels om basiswoorden te veranderen in werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. Accenten worden net zo min als in het Nederlands aangegeven. De e aan het eind van de eerste lettergreep is altijd stom of toonloos.
Op dit moment spreekt maar een minderheid van de bevolking thuis de nationale taal; het blijft de taal van de moderne, vooral stedelijke elite. Een groot gedeelte van de bevolking spreekt helemaal geen Indonesisch en blijft thuis communiceren in hun eigen streektaal.
Het Nederlands werd aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw door hooguit één miljoen Indonesiërs gesproken. Tachtig procent van de bevolking is na 1950 geboren, waardoor het Nederlands in snel tempo uit Indonesië verdwijnt.
In het huidige Bahasa Indonesia zijn de talen van de vroegere overheersers nog duidelijk aanwijsbaar. Uit het Portugees komen woorden mentega (boter), nona (juffrouw) en sepatu (schoen). Aan het Engels zijn woorden ontleend als bodigar (bodyguard) en suplai (supply). Maar zoals te verwachten zijn er nog tal van Nederlandse woorden achtergebleven in het Bahasa. Maar dat het er meer dan 6000 zijn, zal menigeen verbazen. Het zijn uiteraard voor een deel woorden die het Nederlands zelf weer heeft overgenomen uit andere talen zoals 'buro' en 'polisie'. Van andere woorden is het moeilijker om het verband met het Nederlandse origineel te zien.
Want wie denkt bij 'ateret' aan een achterruit en bij 'kotrek' aan een kurkentrekker. Vermakelijk zijn natuurlijk woorden als 'kakus' ( = kakhuis, plee) en 'golpi' (= gulp). Soms gebruikt het Nederlands het woord niet meer maar leeft het voort in Indonesië zoals 'sopie' (= sterke drank, van 'koek en zoopie').
Nog een paar Nederlandse leenwoorden.
apkir = afkeuren
asbak = asbak
bangrut = bankroet
bengkel = winkel
birra = bier
buncis = boontjes
donkrak = dommekracht
ember = emmer

handuk = handdoek
karcis = kaartjes
kelas = klas
listrik = electriciteit
mebel= meubel
pinter = pienter
risiko = risico
trotoar = troitoir
Op internet zijn zat cursussen te vinden waarbij je op een snelle manier het Bahasa eigen kunt maken. Een ervan is http://www.edvos.demon.nl/bahasa-indonesia

Benar Untung!