Uit de Volkskrant:
COLUMN
TOBI LAKMAKER
De redacteur vroeg mij waarom ik dacht dat ik een geschikte kandidaat was voor ‘Wie is de Mol’
Tobi Lakmaker
Een paar jaar geleden ontving ik een bericht met de vraag of ik wilde meedoen aan Wie is de Mol? Dat wil zeggen: er werd mij gevraagd of ik wilde meedoen aan een ‘geheim programma’, waarna ik de afzender googelde en zag dat ze als redacteur werkte voor Wie is de Mol? Later zou dit exemplarisch blijken voor de manier waarop zowel de redactie als deelnemers van Wie is de Mol opereren: heel stiekem en heel zichtbaar.
Omdat ik geen enkele beslissing neem zonder die eerst met mijn broer te bespreken, vroeg ik aan hem wat hij dacht. Mijn broer was erg enthousiast en zei: ‘Dit is de droom van iedereen die beroemd wil worden.’ Hoewel ik me tot op zekere hoogte met deze groep identificeerde, vond ik het een tamelijk deprimerende opmerking. Toch besloot ik mijn broers advies zoals vrijwel altijd op te volgen en plande de redacteur een paar dagen later een Zoom in.
Een halfuur voor deze Zoom realiseerde ik me echter iets: ik had nog nooit Wie is de Mol?gezien. Omdat ik ook nog moest douchen, hield ik ongeveer twaalf minuten over om iets van het programma mee te krijgen. Dat was een opmerkelijke ervaring: er gebeurden voortdurend redelijk onbeduidende dingen, waarna deelnemers geïnterviewd werden om over die onbeduidendheden te vertellen. Zo beschreven meerdere kandidaten, de één nog geestdriftiger dan de ander, hoe ze een envelop hadden aangetroffen op een tafel.
Wat er in die envelop zat ben ik nooit te weten gekomen, want op dat moment startte mijn Zoom. Het was een gesprek met twee vrouwen, van wie één de redacteur die me eerder had gemaild. Al gauw vroeg zij aan mij waarom ik dacht dat ik een geschikte kandidaat was voor het programma. Omdat ik daar maar twaalf minuten van gezien had, was dit een moeilijke vraag om te beantwoorden. Bovendien begon zich hier een vergissing af te tekenen die ons in de loop van het gesprek parten zou spelen: waar ik verwachtte dat deze vrouwen mij ertoe wilden overhalen om mee te doen, verwachtten zij hetzelfde van mij.
Om die reden staarden we elkaar vooral aan, waarna de tweede redacteur plots ernstig in de camera keek en zei dat dit programma een trigger kon vormen voor mensen met psychische klachten. Ik vroeg haar wat ik me hierbij moest voorstellen. Terwijl ze antwoord gaf luisterde ik eigenlijk niet, omdat ik rond die tijd een grote ergernis voelde rond de term ‘trigger’ en me realiseerde dat dat feit alleen al maakte dat ik te lichtgevoelig was voor dit programma. Na een minuut begon ik weer met luisteren en hoorde ik enkel nog haar afsluiting: ‘Desondanks wordt het waarschijnlijk een geweldige ervaring.’
Ik heb mijn broer echt erg hoog zitten en nam na deze online ontmoeting de mogelijkheid om mee te doen aan Wie is de Mol? nog steeds zeer serieus. Daar kwam een einde aan toen ik twee weken later werd opgebeld door een van de redacteuren, die me vertelde dat ze me enorm in de gaten zouden gaan houden voor volgende seizoenen – dat is hoe een afwijzing klinkt, in televisietaal.
Wel vroeg ze me om in de tussentijd nog even stil te blijven over ons gesprek. Dat heb ik een hele tijd gedaan, tot ik me realiseerde wat de consequentie zou zijn van het doorbreken van die stilte: geen verdere uitnodiging voor dit programma. Daar kon ik, hoe stiekem ook, eigenlijk wel mee leven.