Wie is de mol ? 2012 - Quotes aflevering 7
De leukste uitspraken!
William: Waar is Frits… als we hem nodig hebben.
Liesbeth:Het was een heeele lange weg en het was heel erg warm, maar verstand op nul en sjouwen maar. Tim: Ik heb het idee dattie zwaarder wordt. Tim: Art zei dat het uitzicht super mooi was maar ik moet eerlijk zeggen dat ik zo moe was dat ik niks heb gezien Anne-Marie: We brengen die stier naar het hoogtepunt! William:Dat is Art, of niet?? Tim: Nee, dat is een luchtspiegeling. William: Het is een fata morgana! Hadewych: Jongens, joehoe, dit is toch leuk?? Hadewych: Ik dacht we zitten echt niet boven de 60, en toen ging je maar door, en we zitten net iets onder de 100. Dat is toch super leuk, of ben ik nou te blij. Art: Is Hadewych nog steeds de penningmeester? Anne Marie: Als er geen jokeropdracht meer komt dannuhhh… Tim: 1000 euro voor de pot, min die 500 euro die Hadewych heeft weggegeven was het voor 500 euro hebben we dus echt de gigantische stier naar boven getild dus dat was echt wel een beetje dat ik dacht, wel jammer, wel weinig geld voor zo’n gigantische actie. |
|
|
|
William die Tim op het kleine bed gooit: Nou Timmie, een bedje voor jou.
Tim: Precies. William ploft zelf neer op het grote bed: Ik zei toch de mol krijgt altijd meer luxe, dan de kandidaten. Art: Jongens, gisteren zijn jullie tot grote hoogste gestegen. Maar… wie hoog stijgt kan hard vallen. Art: Vandaag, drie bruggen, twee touwen, een opdracht. Liesbeth: Ik moest als eerste en ik was doodzenuwachtig. Ik kreeg al rode vlekken omdat ik dacht dat hij ging zeggen stap maar over de rand en zie maar hoe je beneden komt. Art: Wat vind je van Spanje tot nog toe? Anne-Marie: Lekker warm. Hadewych: Nou we wisten niet waarom Art ons bij zich riep en Art had van tevoren gezegd; “In deze opdracht zijn er drie bruggen, twee touwen” en vijf kneuzen dacht bij bij mezelf, maargoed. Hadewych: Het schijnt dat ik heel vaak heb geroepen; “:Ik doe het”, ofzo. Heel genant volgens mij. Tim: Nu moeten we ook gaan, anders staan we voor lul. Hadewych:En toen kwam ik boven en daar was zo’n man die dan op zo’n richel hangt, zo alsof er niks aan de hand is. Zo van ik hang op een richel hoor, wrrr. William: Op volle snelheid naar beneden. Ik dacht: “Het maakt me niet uit, ik wil gewoon dit meemaken. Je moet niet als een slak naar beneden, je moet dit gewoon in een keer doen.” Anne-Marie met een heel zielig stemmetje: Owww, ik snap het nog niet, ik weet niet of het ga doen hoor |
|
|
|
Ann-Marie: Jamaar ik snapte gewoon het systeem even niet.
William: Nu wel? Anne-Marie: Look, now I hold tight! Los, nothing aan de hand. Anne-Marie: Uiteindelijk hing ik daar en vond ik het hartstikke leuk! Tim: Verschikkelijk! Whaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaah! Anne-Marie: Dit ziet er belachelijk uit hè? Ik weet het zelf ook, maar ja. Tim: Ik ben bang dat het touw knapt. Jongens, ik durf niet meer. Tim: Heb ik het overleefd? Anne-Marie: Ja, echt, je leeft nog! Tim: Ik kwam boven en daar stond dat Spaanse mannetje en ik wilde m eigenlijk in elkaar slaan. Ik vond dit echt de ergst ervaring uit m’n leven William: Er zijn zo van die opdrachten waar er even geen mol is, omdat er andere dingen worden overwonnen. Art: Sommigen gingen zingend als een schoorsteenvegen omhoog, en anderen gingen schreeuwend als een viswijf omlaag. De mol dacht dat Hadewych niet van de brug af zou durven: Jaaaah, dan heb ik het niet voor niks gedaan! Liesbeth: We zijn 500 euro armer, maar een illusie en een ervaring rijker. |
|
|
|
Tim moet naar bar de citroen komen van Art en Anne-Marie zegt: Ik denk dat het het adres is van het vliegveld
Hadewych: Jamaar, hoe ga je klokken laten smelten? Anne-Marie: William zei meteen: “Dat zou jij wel kunnen zijn.” Dat had ik natuurlijk zelf meteen ook wel gedacht. Ik zag mezelf al zitten met zo’n oog en zo’n neus. William: Het zijn vooral 2 gele tieten, hier. Twee gele borsten. Tim: Ik ben op pad gegaan en ik kwam meteen een heel leuk meisje tegen. Me de camera erbij is het gewoon makkelijker om mensen aan te spreken. Wel jammer dat ik dr nummer niet heb gevraagd. Ze moest ook weg, ze had haast. Liesbeth: In Chinese supermarkten hebben ze altijd alles. Anne-Marie vraag naar een prijs in een winkel: Oooh, ik versta het niet maar het is onder een euro dus dan is het goed Tim is op zoek naar een kunstkenner maar kan die niet echt vinden: Hello, how are you doïng, see you man, patatas bravas Liesbeth: Au, een Sinaasappelboom heeft stekels man! William: Dan leg je die twee citroenen Anne-Marie: Op m’n snoeptafel, in de fruitmand Liesbeth: We beginnen met zand. Hadewych: Nee schat, nee hier! Hadewych: Opeens had ik ook mn slippers uit gedaan en zat ik lekker met mn voeten in het zand. Anne-Marie: Hatsjoe!! Oehhh, m’n citroenen!1 Hadewych: Het is alsof wij de aardappeleters zien van Van Gogh en we weten niet wat het is. Dat is ook best heftig, en vooral als je kunstgeschiedenis studeert toch? Tim: Als Anne-Marie het niet is dan denk ik dat het Liesbeth is. Liesbeth zou het goed kunnen zijn, die heeft weinig geld in de pot gebracht. Bij de drie bruggen opdracht heeft ze ook geld verloren, het snoer was te kort bij de mijnengedoe, en ze heeft het jeugdjournaal gepresenteerd dus dan weet je het wel. |
|
|
|