Column

Advies voor wanted criminal Paul

Locatie: het –volledig gefingeerde- Mol Museum. Naar aanleiding van de zevende reeks in de formidabele tv-serie “Wie is de Mol?” is er een tentoonstelling in het leven geroepen, waarin diverse voorwerpen uit de zeven seizoenen te zien zijn. Zo zijn er jokers te zien, alsook witte rozen, Schotse kilts, gesloopte bedrekjes en een, op zijn zachtst gezegd, interessant kunstwerk van Barbies in een schoen. Al met al een bonte verzameling, die dan ook grof geld waard is. Het pronkstuk wordt echter gevormd door de molboekjes van de kandidaten, allemaal handgeschreven en uniek in hun soort. Het is diep in de nacht. Het museum heeft zijn deuren gesloten en de lichten gedoofd. Er heerst een serene rust, en het gebouw lijkt verlaten.

Maar… niets is wat het lijkt! Het geluid van krakende en piepende schoenzolen verstoort op brute wijze de rust, als het door de stilte snijdt. Een duister persoon sluipt de zaal binnen, waarin de opschrijfboekjes zijn uitgestald. Een snelle hand, gestoken in een verdacht uitziende zwarte handschoen, schiet naar voren, en grist brutaal het boekje van kandidate Eva van der Gucht weg. Het boekje van Dick Jol volgt slechts luttele seconden later. Even lijkt het erop dat Nadja Hüpschers boek hetzelfde wrede lot te wachten staat, maar dan gaat het alarm af. De bovengenoemde duistere persoon is op heterdaad betrapt! ‘Die boekjes zijn van levensbelang voor mij!’ probeert de ongelukkige dief nog. Met zengende ogen kijkt hij de bewaker aan, en verklaart hij: ‘Ze lagen daar zo mooi… Kunnen we geen deal sluiten? Zal ik je vertellen op wie ik gestemd heb?’ De bewaker is echter onvermurwbaar. ‘Afzondering’, luidt het vonnis. Vervolgens wordt de onfortuinlijke crimineel naar een leegstaande bajes in Portugal gestuurd, alwaar hij wordt ondervraagd door een strenge mevrouw, die hem geeneens een stoel om op te zitten gunt. Het zit onze arme vriend niet mee. Na zijn mislukking in de trein, waar alleen de genade van Inge Ipenburg hem nog had gered, ook dit nog. Hij vraagt zich hardop af: ‘Waar gaat het fout?’

Het moge duidelijk zijn: een doorgewinterde topcrimineel zal Paul Rabbering nooit worden. Een leuke kandidaat, dat wel; wie weet, zelfs nog een leukere Mol, maar het talent om molboekjes te pikken heeft hij niet. Nu betwijfel ik ten zeerste of hij daar ooit nog aan zal komen; maar mocht de zeer onwaarschijnlijke situatie zich voordoen dat deze enthousiaste, fanatieke en zo nu en dan recalcitrante jongen zich ooit nog eens dezelfde problemen op de hals haalt, dan volgen hier een aantal tips voor hem:
1.   Speel het slachtoffer. Zodra de eerste kandidaat roept, dat hij/zij het boekje kwijt is, aarzel dan niet om hetzelfde te doen. Een goed geplaatst “verhip, mijn boekje is ook weg!” kan wonderen verrichten; waarom zou je immers je eigen spullen stelen? Deze strategie zal de compassie van je medespelers opwekken, en de verdenking bij een ander neerleggen. Wacht echter wel, totdat iemand anders de mysterieuze verdwijning opmerkt voordat je je eigen boekje verduistert; anders slaat de paranoia toe voordat je aan het jatten slaat. De kandidaten zullen hun boekje beter in de gaten houden, of –nog erger-, verbergen op donkere plaatsen waar zelfs een mol zich niet waagt.
2.   Beschuldig een ander. Creëer een afleidingsmanoeuvre door een medekandidaat te “betrappen”. Leg een boekje van een ander in zijn tas, zodat de anderen hem zullen verdenken. Terwijl hij de anderen stamelend uitlegt dat hij écht niet begrijpt hoe hij daaraan komt, heb je zelf de kans om de tassen van je medekandidaten eens grondig door te spitten. Het nadeel van deze tactiek is dat je een boekje meer moet jatten om zelf de vereiste vier in handen te krijgen. Je kunt dit ondervangen door je eigen boekje op te offeren, maar dit valt af te raden, omdat je nog maar moet zien hoe je dat dan weer terug bemachtigt.
3.   Kom nooit, maar dan ook nóóit in actie als er getuigen bijzijn, die je zouden kunnen betrappen. Één oplettend oog van een voorbijganger kan leiden tot het falen van de missie. Sla pas toe wanneer je medekandidaten slapen, of niet in de buurt zijn. Gebeurt dit maar niet, en begint de tijd te dringen, klaag dan over de vermoeiende reis, de vermoeiende opdrachten en het vermoeiende spel. Geeuw erbij; onderschat nooit de aanstekende werking hiervan! Mocht zelfs dit niet werken, tel dan hardop denkbeeldige schapen die over een denkbeeldig hek springen c.q. gesmeten worden. Zelfs als je reisgenoten niet van verveling in slaap vallen, dan zullen ze in ieder geval niet meer met jou in dezelfde ruimte willen verblijven.
4.   Mocht je, ondanks de voorgaande adviezen, alsnog betrapt worden, verlaag je dan niet tot smeekbeden. Doe je dit wel, dan kan hooguit de genade van Inge Ipenburg je nog redden. Gebruik deze situatie liever in je voordeel. Neem lijstjes van anderen over, die je zelf niet hebt; scheur deze desnoods uit de boekjes. Gebruik je buit als chantagemateriaal om informatie over gemiste opdrachten of jokers af te dwingen. Geef de boekjes nooit terug voordat je zelf uit het spel ligt! Als je medespelers je niet willen helpen om terug in de groep te komen, dan zullen ze dat weten ook!

Natuurlijk zal Paul veel te eerlijk en veel te aardig zijn om zich tot dit soort gedrag te wenden. Er is echter één ding dat hij in gedachten moet houden. Zoals een befaamd wijsgeer ooit zei: ‘Het is geen spel. Het is oorlog!’
Wil je reageren op deze column? Dat kan op het forum!